Direct contact opnemen met kerkelijk bureau of scriba algemene kerkenraad.

Meditaties

De rivier van Eden

... De rivier van Eden

De rivier van Eden

Genesis 2: 10 – 14; psalm 36: 9

 

Soms beleef je iets dat echt goed is en diepe vreugde geeft. Zo’n intense gelukservaring wil je delen met een ander. Om dat geluk te beschrijven, gebruik je woorden of beelden waar de ander zich iets bij kan voorstellen. Zo doet Gods Geest dat ook. Hij wil ons duidelijk maken hoe goed de tuin was die God in Eden plantte. En Hij gebruikt daarvoor een beeld dat iedere Oosterling begrijpt: het beeld van een rivier.

 

Abraham en zijn neef Lot waren schaapherder. Hun veestapels waren zo groot geworden dat ze niet meer samen konden optrekken. Abraham had toen tegen Lot gezegd: “Ik laat jou kiezen. Als jij naar links gaat, ga ik naar rechts. En andersom.” Dat liet Lot zich geen twee keer zeggen. Hij bekeek het land dat voor hen lag en wist het meteen: “Ik ga naar de Jordaanvallei.” Waarom? “Omdat deze streek even waterrijk is als de tuin van de Here.” Dat is ideaal. Iedere herder droomt van een land dat rijk aan water is.

               

Nu vertelt Genesis 2 dat er door de tuin van God een rivier liep. Die paradijsrivier was zo vol water, dat die zich kon splitsen in de vier rivieren, die de hele wereld bevloeiden. Zo wordt verteld dat die tuin van God het beste van het beste, het mooiste van het mooiste was. Het was een tuin zonder droogte. Er was altijd water.

 

***

 

Hoe vertel je dat het goed is om bij God te zijn? Je ervaart dat soms thuis of in de kerk, bij een lied of aan de Avondmaalstafel. Dat God heel dichtbij komt en vrede geeft. Hoe breng je die ervaring van intens geluk onder woorden?

 

De dichter van psalm 36 probeert het. Hij heeft zojuist in het heiligdom een offer aan God gebracht. Een deel van het offerdier was voor God bestemd. De rest was voor hemzelf. Dat vlees mocht hij in het heiligdom eten. Zo had hij daar met zijn gezin een maaltijd. Een feestmaal in het heiligdom. Dat gaf veel vreugde. Vreugde over het herstelde contact met God en met elkaar.

 

De dichter vertelt hoe hij dat ervaren heeft. “God liet mij drinken uit een beek van verrukkelijke gaven.” 

Dat beeld van een beek, een rivier, kennen we nu. Maar déze rivier is niet vol met water. Ze is gevuld met verrukkelijke gaven. Vol van Gods goedheid en liefde en vrede en vreugde.

In de Hebreeuws tekst staat hier het woord ‘Eden’. De dichter dronk uit een rivier van Eden.  De dichter maakt hier gebruik van de letterlijke betekenis van die plaatsnaam. Eden betekent namelijk: geluk, genot, wellust. De ervaring die hij met God heeft, doet hem denken aan die rivier in het paradijs. Ik werd ondergedompeld in een stroom van Eden. Een rivier van vreugde en genot.

 

Hij gaat nog even door op het beeld van een rivier. Zo komt hij uit bij de bron, bij God. “Bij U is de fontein van het leven”. God is een Bron waaruit het leven opwelt. De dichter heeft het zelfs over een fontein: het spuit eruit. Onze geloofsbelijdenis zegt dat God “een zeer overvloedige Fontein van al het goede is”. Zo goed is onze God. En wie drinkt uit deze Bron kan zijn geluk niet op.

P. Hoogendam

Naar overzicht

Geplaatst door:

ds. P. Hoogendam

Datum:

1 november 2021

Deze website is ontwikkeld in samenwerking met: