Direct contact opnemen met kerkelijk bureau of scriba algemene kerkenraad.

Meditaties

Dichter bij God

... Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. (Jakobus 4:8)

Heel eenvoudige woorden spreekt God tot ons bij monde van Jakobus: ‘Kom dichter bij Mij, dan kom Ik dichter bij u.’ 

Toch dreigt hier een ernstig misverstand. Deze oproep betekent NIET dat wij de eerste stap moeten doen en dat God dan vervolgens daarop reageert. Zo gaat het wel onder mensen toe, helaas ook onder gelovigen maar al te vaak. Er is een ruzie ontstaan, er zijn misverstanden gerezen, er zijn verkeerde woorden gezegd en zo is er een conflict. Beide partijen blijven op hun eigen troontje zitten. Er komt geen verzoening tot stand, want niemand wil de minste wezen.

Hoe ligt dit in onze verhouding tot God? Die verhouding is ernstig verstoord door onze zonde. In het begin van de geschiedenis van de mensen is het grondig mis gegaan, de zondeval in het paradijs. En het is er sindsdien niet beter op geworden. Steeds weer hebben mensen God op het hart getrapt door ongeloof, ongehoorzaamheid en ondankbaarheid. Zegt God nu: ‘Ik wil het ondanks alles toch weer goed maken, maar… dan moet jij, mensenkind het wel willen. Dan moet jij wel de eerste stap doen en de deur naar Mij toe openzetten’?

Wanneer we de tekst zó lezen, hebben we er helemaal niets van begrepen!

Het wonder van Gods genade is nu juist dat Hij niet een afwachtende houding aanneemt om te zien of wij Hem wel zullen zoeken en naar Hem vragen. Integendeel, Hij is de God van onze doop. Hij kwam met Zijn belofte en met Zijn zegen naar ons toe toen we nog van niets wisten, op de arm van vader of moeder bij de doopvont. En de HEERE liet ons niet los. Hij wilde er voor ons zijn in tijden dat we het moeilijk hadden, Hij werkte met Zijn Geest in ons om ons tot andere gedachten te brengen. Hij leidt het zo dat mensen met volle overtuiging belijdenis doen van het geloof en ernaar verlangen om Hem telkens weer te ontmoeten aan Zijn tafel.

Als God ons roept om tot Hem te naderen, dan kan dat alleen omdat Hij al tot ons genaderd is. De verheven Majesteit kwam bij ons als mensenkind, kwam in de voerbak van Bethlehem en aan het vloekhout van het kruis. Hij kwam als een vuur in de harten van de gelovigen - de God van Kerst, van Goede Vrijdag, van Pasen en Hemelvaart en Pinksteren, de Immanuel, God-met-ons en de Trooster, God-in-ons en zo de hemelse Vader, God-boven-ons.

Nader tot God, en Hij zal tot u naderen.

Kom maar gewoon zoals je bent. Kom maar met je vragen, met je angsten, met je fouten en gebreken. Kom maar met lege handen.

Of nee…, neem toch een offer mee.

Het woord ‘naderen’ in de tekst heeft te maken met de eredienst in de tempel. In het Oude Testament lezen we hoe de priesters als ze naderden tot God altijd een offerdier of het bloed van het offerdier moesten meebrengen. De priester kwam niet met lege handen voor Gods aangezicht, maar hij kwam met het offerlam. Er moest bloed vloeien tot verzoening van de zonden. Iedere Israëliet leerde zo van jongs af aan: zonder het schuldoffer gaat het niet.

Zo ten avondmaal. Met het offer van Jezus die in onze plaats de straf op de zonde heeft gedragen. We komen wat ons betreft met lege en bezoedelde handen, maar we komen met Jezus in onze armen. En zo durven we bij God te komen, wat er ook is gebeurd.

 

Naar overzicht

Geplaatst door:

Dr. J. Hoek

Datum:

1 juni 2021

Deze website is ontwikkeld in samenwerking met: