Direct contact opnemen met kerkelijk bureau of scriba algemene kerkenraad.
Kies een gedeelte binnen de website. u bevindt zich nu hier:
... Hij leeft - en ik met Hem
“Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven.”
(Johannes 11:25)
Wie kent het niet: staan bij een open graf, overspoeld door stilte die niet alleen om je heen hangt, maar ook in je hart. Zo stond ook ooit Martha bij het graf van Lazarus. Alles leek voorbij, de hoop gestorven, Jezus’ komst te laat. Toen klonken daar Jezus’ woorden: “Ik ben de Opstanding en het Leven.” Niet als theorie, maar als levende werkelijkheid. We weten het vervolg.
Diezelfde stilte lag als een zware deken over Jeruzalem na Golgotha. De hoop van de discipelen lag begraven met hun gekruisigde Heiland. Alles leek voorbij. Maar juist in die doodse leegte zou God Zijn macht openbaren. Niet het geloof van mensen deed het licht doorbreken, maar de levende Christus Zelf. Hij stond op uit het graf, als de Eersteling van hen die ontslapen zijn. Zijn opstanding is geen los feit, maar de levende zekerheid dat allen die in Hem geloven, leven zullen — ook al zijn zij gestorven. Want Hij leeft — en wie in Hem is, leeft met Hem. Zijn leven is ons leven geworden, het vaste fundament van onze hoop, dwars door de dood heen.
Zonder die opstanding zou alles zinloos zijn, zegt Paulus. Maar Hij ís opgewekt. En dat verandert alles. Want als Hij leeft, betekent dat dat Zijn offer volkomen aanvaard is. Dat er werkelijk verzoening is — ook voor mijn schuld. Dat mijn zonden niet langer op mij drukken, maar door Hem zijn weggedragen. Het betekent ook dat de dood — lichamelijk én geestelijk — niet het laatste woord heeft. Ook als ik mij koud en dor voel, als bij een graf, blijft Zijn belofte staan: “Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven.”
Pasen blijft niet op afstand. De levende Christus roept bij name, zoals bij Maria in de tuin. Hij komt ons tegemoet in twijfel, zoals bij Thomas. Hij weet hoe broos ons geloof is. Maar Hij leeft en laat niet los wat Zijn hand begon. Daarom is Pasen meer dan een boodschap: het is een ontmoeting, een vergezicht. Een aanraking van het hart. Een levendmakend woord in de diepte van je ziel: “Vrees niet. Ik leef tot in alle eeuwigheid.”
En dan verandert ook het leven zelf. Geloven wordt volgen. Wandelen in nieuwheid van leven. Niet omdat het moet, maar omdat het niet anders kan. Leven met Hem betekent sterven aan jezelf — en opstaan met Hem. Niet zonder strijd, niet zonder vallen, maar in de kracht van Zijn opstanding. Dat is het geheim van het Paasleven: ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij (Gal. 2:20). Die levende gemeenschap met Hem draagt mij, elke dag opnieuw. In gebed, in het Woord, in het breken van het brood wil Hij zich laten vinden — niet als herinnering, maar als bron van leven.
En zo is Pasen ook een vooruitzicht. We leven nog in een wereld vol gebrokenheid, rouw en dood. Maar we hopen niet vergeefs. “Gezegend de God… die ons deed wedergeboren worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden” (1 Petr. 1:3). Die hoop is geen wens, maar een anker. Een vaste toekomst waarin Hij alles nieuw maakt. Tot die dag leven wij uit Pasen: in afhankelijkheid, in dankbaarheid, in hoop. Steeds opnieuw terug naar het lege graf. Steeds opnieuw luisteren naar Zijn stem: “Ik ben de Opstanding en het Leven.” Dan wordt Pasen meer dan een feestdag — het wordt het fundament van ons bestaan. Want Hij leeft — en ik met Hem. Zo’n Pasen zij u en jou van harte toegewenst.
Deze website is ontwikkeld in samenwerking met: