Direct contact opnemen met kerkelijk bureau of scriba algemene kerkenraad.

Meditaties

Verwachting

... Eén ding heb ik van de Heere begeerd. – Ps 27 : 4a

 

In Psalm 27 staan grote tegen­stellingen. Eerst hoor je de dichter vrolijk zingen: de Heere is mijn levenskracht! Maar even later smeekt hij vanuit de diepte: hoor, Heere, mijn stem, als ik roep! Die tegenstellingen kom je in deze Psalm regelmatig tegen. En dan denk je: is dat wel normaal? Is deze dichter misschien een beetje in de war? Echt geloofsleven mag toch met stelligheid weten, dat de Heere zijn God is?

Dat wordt vaak gedacht. Maar dat hoogte- en dieptepunten in het geloofsleven elkaar voortdurend afwisselen, dat is helemaal niet vreemd. Alle Bijbelheiligen hebben geleefd tussen grote blijdschap en diepe smarten.

Iemand zal zeggen: maar komen die wisselingen dan zo maar willekeurig uit de lucht vallen?

Nou, willekeur is het ware leven van het geloof totaal vreemd. Het geloof kent wel hoogten en diepten. Wat de oorzaak daarvan is? Het geloof beweegt zich voortdurend tussen eigen geringheid en Gods grootheid. Dat horen we ook in Psalm 27.

David, de koning van Jeruzalem, is in deze Psalm ver van Jeruzalem. Niet vanwege vakantie of zo. Nee, deze machtige koning is met klaar geweld verdreven uit zijn paleis. En dat is nog wel gebeurd door zijn eigen zoon, Absalom. Dat verklaart de diepte en de nood, die ons vanuit deze Psalm tegemoet klinken.

Toch kan David in deze Psalm ook de hoogte van de lofzang halen. Hoe dat mogelijk is? Omdat David zich in deze geweldige nood door het geloof verlaten mag op zijn God. Want dan klinkt het: de Heere is mijn licht en mijn heil!

Toch wil dat vertrouwen niet zeggen, dat David blind geworden is voor zijn nood. Al is God zijn licht, David blíjft ook klagen. Zo lezen we even later weer: Hoor, Heere, mijn gebed als ik tot U roep!

Wellicht zegt u: is dat niet vreemd? Sluit de smeekstem de lofzang niet uit?

Nee! De smeekbede van David is niet het gekerm van een wanhopige! Ondanks de nood mag David weten, dat de Heere díe God is Die helpen zàl. De Heere laat Zijn kinderen niet los, en daarom laat David zijn Heere niet los in het grootst gevaar. Hij moet smeken, want hij kàn niet zonder zijn God.

Maar, zult u zeggen, waarom kan deze David niet zonder God?

David heeft God nodig om "de liefelijk­heden des Heeren te aanschouwen".

Wat moeten we bij die uitdrukking denken? Wel, in de tempeldienst werd de goedertierenheid van God zichtbaar. De offers spraken van Gods genade voor een schuldig mens. Bij alles wat er in de tempel gebeurde, stond de verzoening centraal. En die verzoening is liefelijk voor een schuldig mens. Deze verzoening, die later geopenbaard zou worden in het offer van de Heere Jezus Christus. Dat wonder van Gods genade wilde David graag 'onderzoeken'. Dat wil zeggen: Davids hart was zó nauw verbonden met Gods genade, dat hij daar steeds meer van wilde weten.

Klopt dat ook bij u? Wilt u steeds meer weten van de goedheid, de getrouwheid en de barmhartigheid van de Heere? Ondanks de vragen, de schuld en de noden waar u in verkeert?

Dan is het deze zelfde David, die u aan het slot van deze Psalm een goede en wijze raad meegeeft: Wacht op de Heere, wees sterk, en Hij zal uw hart versterken, ja, wacht op de Heere!

En: wie het van deze Heere verwacht, zal niet beschaamd worden.

 

Naar overzicht

Geplaatst door:

Ds. M. Baan

Datum:

10 november 2020

Deze website is ontwikkeld in samenwerking met: