Meer dan doeslief

... Meer dan doeslief

Meer dan Doeslief

…. een albasten fles met zuivere, kostbare nardus… (Markus 14:3m).

Je kon het tegen het licht houden.

Dan werd het duidelijk.

Er werd mee gerommeld.

Daarom wilde je het zeker weten.

Dit is echt, zuiver.

Daar was het te duur voor.

Alleen al het flesje en dan ook nog de inhoud.

Het kwam vanuit de Himalaya.

Per kameel naar Israël gebracht.

Zo’n flesje kostte een heel jaarsalaris.

€ 30.000,- nu.

Een maaltijd begon altijd met een voetwassing.

Taak van de gastheer. Weg met al het stof van onderweg.

Vaak gaf hij ook een paar druppeltjes parfum.

Even weg met de minder frisse lichaamsgeuren.

Maria wacht op háár moment.

Dat was méér dan Doeslief.

Het dure flesje wordt gebroken.

De bijna 400 ml peperdure nardus verspreidt zich.

Dagen blijft het er hangen.

Het blijft bij Jezus tot aan het kruis.

En Jezus zegt: ’De hele wereld blijft hierover praten.’

Ook wij nu weer.

J.S. Bach begint zijn Mattheus Passion met dit voorval.

Heeft hij het begrepen?

In zijn Passiemuziek houdt Bach het leven van Jezus tegen het licht.

De zuivere Zoon van God is het geschikte Paaslam.

Zoals vroeger in Israël de oudste zoon het mocht aanwijzen.

In Bethanië en in Leipzig komen Psalm 78 tot leven.

Jezus brengt op Golgotha het offer van Zijn leven.

Tegen het ruwhouten kruis wordt de kruik met levend water stuk geslagen.

De scherven verbinden zich met die scherven in dat huis in Bethanië.

Dit is méér dan Doeslief.

Dit is genade, rijk en vrij.

God houdt de wereld tegen het licht van Zijn Woord.

Wat is er veel, dat voor Hem niet kan bestaan.

Hij houdt ook mijn leven tegen Zijn licht.

Hoe kostbaar is mijn leven en de tijd, die Hij mij gaf.

Wat is er veel gebeurd, onheilig, onzuiver, onrein.

Psalm 51 gaat voor me leven.

De scherven van Maria’s flesje zijn ook die van mijn leven (vers 10).

Bach heeft het begrepen.

Ik leer het, langzamerhand.

U ook?

Mijn Jezus, ik houd van U, want U hield van mij,

toen U aan het kruis hing, een wond in Uw zij.

De grote Verlosser, mijn Redder bent U,

Ik heb van U gehouden, maar nooit zoveel als U!

P. Vermaat, v.d.m