Verdiepend Geloof

... Jezus zei tot hem: Ga heen, uw zoon leeft. En de mens geloofde het woord, dat Jezus tot hem zei, en ging heen. Johannes 4:50

Op weg

De Heere Jezus is na een verblijf in Jeruzalem weer naar Galilea gegaan en verblijft in Kana waar Hij Zijn eerste wonder heeft gedaan. Hij veranderde er water in wijn.

In Kapérnaüm woont een koninklijke hoveling van wie de zoon zo ziek is dat hij dreigt te sterven.

De hoveling hoort dat de Heere Jezus in Kana is. De ziekte van zijn zoon dwingt hem als het ware op pad te gaan naar Kana. Het is een reis heuvel en berg op, dus een urenlange vermoeiende reis.

heeft de hoveling het een en ander over de Heere Jezus gehoord en gelooft hij dat de Heere Jezus de enige is die zijn zoon kan genezen.

De geruchtenstroom over de Heere Jezus had bij de hoveling groot vertrouwen gewekt over Zijn wondermacht.

Bij de Heere Jezus

De hoveling wil graag dat de Heere Jezus met hem mee gaat naar Kapérnaüm om in zijn huis de zieke zoon te genezen. Hij zag in de Heere Jezus nog een zeldzame wonderdoener die alleen mensen kon genezen wanneer Hij aan het ziekbed stond. Er was bij de hoveling nog geen waar geloof in de Heere Jezus als de beloofde Messias.

Vandaar het verwijt van de Heere Jezus aan de hoveling, maar ook aan de omstanders. Ze wilden alleen tekenen en wonderen van de Heere Jezus zien.

De hoveling dringt opnieuw bij de Heere Jezus er op aan om toch snel mee te komen, want zijn kind ligt op sterven. En o, ze zouden eens te laat bij het zieke kind in Kapërnaüm komen.

Maar dan klinkt het uit de mond van de Heer Jezus: Ga heen, ga maar naar huis terug, uw zoon leeft.

En de hoveling gaat op weg naar zijn huis. Hij gelooft de Heere Jezus op Zijn Woord. Hij gelooft dat de Heere Jezus de macht heeft om ook op een afstand van ruim 25 km een zieke te genezen. Zonder om uitleg te vragen gaat hij op weg en daalt af naar zijn huis.

Het wondergeloof verdiept zich in geloofsvertrouwen op het woord van de Heere Jezus.

Op weg naar huis

Op welk punt van de weg de hoveling zijn dienstknechten ontmoet weten we niet. Maar de dienstknechten wachten niet thuis op hun heer nadat de zoon genezen was. Nee, ze gaan hem tegemoet om hem het goede nieuws te vertellen. Zijn zoon leeft en is volkomen genezen.

Wanneer de hoveling vraagt naar het tijdstip van de genezing blijkt dat, hetzelfde moment te zijn waarop de Heere Jezus hem antwoord gaf en hem naar huis stuurde, met de woorden: Uw zoon leeft, de genezing heeft plaatsgevonden.

Dan lezen we: En hij geloofde zelf, en zijn gehele huis. Het geloof dat hier wordt bedoeld is het ware geloof in de Heere Jezus als de Zoon van God en de Zaligmaker van zondaren.

Het geloof van de hoveling werkt aanstekelijk zodat zijn gezin en alle dienstknechten tot geloof in de Heere Jezus komen. Het werd bij de hoveling: Maar ik en mijn huis, wij zullen de Heere dienen. Joz. 24:15.

Mag dat, beste lezers, bij u ook zo zijn?

Ds. W. v.d. Brink