Geest of geest?

... In deze Bijbeltekst begint Lukas te vertellen over de reis naar Jeruzalem.

Geest of geest?

Lezen Lukas 9: 51 – 56

In deze Bijbeltekst begint Lukas te vertellen over de reis naar Jeruzalem. Jezus kiest de moeilijkste weg. Hij gaat dwars door het land van de Samaritanen. Joden, die hun geloof serieus namen, deden dat niet. Want Samaritanen waren anders-gelovigen. Ze hadden een eigen Bijbel en een eigen heilige plaats: de berg Gerizim. Bovendien waren ze onrein. Contact moest je vermijden. Het zou je verontreinigen.

Maar Jezus gaat hen niet uit de weg. Integendeel. Hij zoekt hen op en vraagt om onderdak. Hij wil met hen eten en bij hen slapen. Want ook voor hen is Hij gekomen. Jezus wordt gedreven door grenzeloze liefde.

●●●

Twee herauten worden vooruit uitgezonden. Johannes en Jacobus moeten voor Jezus de weg bereiden. Maar deze afgezanten van de Koning stuiten op tegenstand. De Samaritanen willen hen niet ontvangen. Dat is ongehoord. In het Oosten was gastvrijheid een grondrecht. Het was een heilige plicht om reizigers onderdak te geven. Daar kwam je niet onderuit. Toch weigeren de Samaritanen Jezus te ontvangen. Ze hebben geen plaats voor Hem. Dat is wat! Nu is Jezus, tegen alle Joodse regels in, zo goed om hen op te zoeken, en nu houden zij de deur dicht.

Johannes en Jacobus zijn woedend. Hoe halen die Samaritanen het in hun hoofd om Jezus af te wijzen! Jezus gaat naar Jeruzalem om koning te worden, denken ze. En een koning kan deze belediging niet accepteren. Dit moet streng bestraft worden.

De apostelen weten ook hoe. Elia is hun grote voorbeeld. Zojuist hebben ze deze machtige Godsman gezien, op de berg waar Jezus verheerlijkt werd. Deze profeet wist van wanten. Elia maakte korte metten toen koning Ahazia zich tegen God verzette. Tot twee keer toe liet de profeet vuur van de hemel neerkomen op het leger van Ahazia. God laat niet met zich spotten.

En Johannes de Doper wijst hen dezelfde weg.Want deze Voorloper van Jezus had gezegd: De Man die na mij komt, zal dopen met vuur. Nu dan… Deze Samaritanen verdienen het om door vuur van de hemel verteerd te worden. Dit mag niet ongestraft blijven.

●●●

De twee discipelen vertellen Jezus wat er gebeurd is en vragen: “Zullen wij vuur van de hemel laten komen?” Jezus wil er niets van weten. Daar is Hij niet voor gekomen. Hij laat zich liever vernederen, dan dat Hij vecht voor Zijn eigen eer. En tegen de discipelen zegt Hij: “U beseft niet wat voor Geest u hebt.”

Je kunt het woord ‘Geest’ met een kleine letter schrijven. Dan zouden de discipelen gedreven worden door een geest van haat en wraak. Maar de kanttekeningen bij de Statenvertaling kiezen voor de hoofdletter. De discipelen hebben niet geluisterd naar de Heilige Geest, de Geest van Christus die in hen is.

Jezus zegt tegen hen. Hoe kunnen jullie dit vragen? Hiermee doen jullie jezelf geweld aan. Want je weet toch welke Geest er in je woont. Jullie worden bezield door dezelfde Geest waardoor Ik word aangedreven. Ik ben gezalfd met Gods Geest om blinden het gezicht te geven en doven het gehoor. Om kreupelen te laten lopen en melaatsen te reinigen. Om doden op te wekken en aan armen het Evangelie te verkondigen. Mensen behouden is Mijn lust en Mijn leven. Dat is toch ook zo voor jullie? Jullie hebben toch geen andere Geest dan Ik?

Jezus wijst hen dus op wat hen door God geschonken is. Hij confronteert hen niet met hun tekort, maar hij herinnert hen aan hun rijkdom. Gods Geest is in hen! En Johannes en Jacobus hadden beter moeten luisteren naar de Geest van Christus, die in hen is. De Geest van liefde en vrede. De Geest van goedertierenheid, Die geduld geeft om te verdragen. De Geest van grenzeloze liefde.

●●●

De lijdensweken zijn begonnen. We volgen Jezus op weg naar Jeruzalem. Laten we niet beneden onze stand leven, maar uit de Geest van Christus. Open naar anderen, geduldig en gedreven door liefde.