Direct contact opnemen met kerkelijk bureau of scriba algemene kerkenraad.
Kies een gedeelte binnen de website. u bevindt zich nu hier:
... '...en één van de twaalf, die Judas heette, liep voor hen uit...'
Het is alsof Lukas het nog steeds niet begrijpen kan. Terwijl hij het opschrijft, schrikt hij er weer van. Dat het Judas is, die Jezus verraad met een kus. Judas, één van de twaalf.
Even eerder, in vers 3, zegt Lukas dat ook al, vol verbazing en onbegrip, dat Judas bij het getal van de twaalf behoorde. Hoe is dat mogelijk, een discipel van Jezus, zo dicht bij Hem en dan op die manier afstand van Hem nemen.
Judas was niet zomaar meegegaan met Jezus. Hij was gegrepen door wie Jezus was, wat Hij zei en wat Hij deed. Daar zag hij een glimp van het koninkrijk en dat raakte hem. Maar toen Jezus begon over lijden, ging het mis. Want dat stond Judas niet voor ogen, de anderen ook niet, trouwens. Maar terwijl de anderen nog verward volgen, haakt Judas af. Teleurgesteld, gestruikeld over zijn eigen passie. In de nacht loopt hij voor de menigte uit, die Jezus gevangen gaat nemen. Judas, één van de twaalf.
Geen wonder, dat Lukas zijn verbazing niet kan verbergen. Want als je dat goed tot je door laat dringen, is het ook schokkend. Dat het één uit die intieme kring van Jezus is, die Hem verraadt. De twaalf, de apostelen, dat is – samen met de profeten – het fundament, waarop de kerk is gebouwd, schrijft Paulus. En juist daar zit het verraad. Al in het fundament van de kerk zit het bederf. Kijk maar wie Jezus verraadt: Judas, één van de twaalf.
Lukas houdt ons – net als de andere evangelisten – een spiegel voor. Alsof hij wil zeggen: Daar is het al begonnen, die scheuren en die barsten zitten al in het fundament van de kerk.
Als het van mensen moet komen ……. Natuurlijk moeten we ons inzetten in de gemeente. Dat lezen we op vele plaatsen in de bijbel. Maar Lukas zet ons toch even stil, voor die spiegel van Judas. Hij bedoelde het zo goed, hij had ongetwijfeld hart en passie voor Gods Koninkrijk. Maar toen het erop aankwam, bouwde hij niet mee, maar brak hij af. Judas, één van de twaalf.
De kerk.ware
Letterlijk is dat: Wat van de Here is.
Gelukkig maar, want als het van mensen moet komen ….
Niet die twaalf bouwen dat koninkrijk. Ook de nadere elf niet. Geen van die twaalf.
Als dat het fundament is, komt er niet wat van de kerk terecht. Dat wordt ons hier maar even gezegd. De kerk wordt niet gebouwd op wat wij doen, hoezeer mensen elders ook medearbeiders genoemd worden. Nee, de kerk wordt gebouwd op de hoeksteen, die gelegd wordt en die dat kwetsbare fundament draagt. Dat is de boodschap van Lukas en de andere evangelisten.
Want al komt Judas met een bende, en al willen de andere elf de gevangenneming voorkomen, Hij laat zich binden. Tot op het kruis van Golgotha. Daar wordt het fundament gelegd voor wat Gods werk is. Daarom is er hoop voor de kerk. Niet om onze inzet, maar omdat ze Gods bouwwerk is.
De ware kerk des Heren,
In Hem alleen gegrond
Zo laat een lied ons zingen. Want ja, daar ga je van zingen. Niet van onze inzet en passie. Maar van Hem, die het offer van Zijn liefde bracht. Daarop bouwen we onze hoop. En omdat onze hoop op Hem is, mogen we ons hoopvol inzetten in Zijn gemeente. Niet krampachtig, alsof wij de ware kerk moeten bouwen en overeind houden, maar omdat we ingezet worden in het werk, dat Hij begonnen is en nooit loslaat.
Deze website is ontwikkeld in samenwerking met: