Direct contact opnemen met kerkelijk bureau of scriba algemene kerkenraad.

Meditaties

Waar? – in Waardanook

... Genesis 28:35

Nee, niet 28:35; dat vers bestaat niet eens. Maar hoofdstuk 28 tot en met 35.

Je zou het hele verhaal over Jakob en Ezau moeten lezen, vanaf 25:19 (“Dit zijn de afstammelingen van Izak…”) tot waar dat typerende zinnetje uit het eerste Bijbelboek opnieuw voorkomt (36:9 of 37:2).

Maar we beperken ons tot het stuk dat begint en eindigt in Bethel (28:10 – 35:15). Een uniek stukje biografie, waarnaar je kunt kijken als naar een schilderij… En je denkt wellicht: dat van die engelen die kennelijk (“van beneden naar boven”) al bij de gevluchte en eenzame Jakob zijn, dat zou ik ook wel willen. Willen weten, zien… Dat God toch bij mij is, want er is zoveel verdriet en zoveel stuk in mijn leven. Wie ziet mij nou staan…?

Nou, de HERE ziet je staan. Ziet je liggen in je bed, in slapeloze nachten. Ziet je zitten in je rolstoel, in veel dingen afhankelijk van anderen. Ziet je lopen als je alleen achterbleef. Want een grondlijn van Genesis en de insteek van Gods verbond met Abraham, Izak én Jakob is dat in hen en hun nakomeling(en) alle volken van de aarde gezegend worden (Gen. 12:3b). Dat wordt ultiem zichtbaar als de Here Jezus komt: Immanuël = God-met-ons. In zijn leven, sterven en opstaan zie je wat de inzet van Gods goede geboden – ‘IK BEN de HERE, jullie God’ – letterlijk en figuurlijk om ’t lijf heeft.

En op zijn manier laat de schrijver van Genesis ons dat aan het begin en het eind van het Bethel-verhaal ook zien. Je leest er zo overheen, maar als je het zou horen vertellen – en zo ging dat in Jakobs dagen en nog lang daarna – dan valt het eerder op: ‘alweer de plaats’. Jakob en de schrijver weten toch dat de plek waar hij die droom van de ladder zag en dankzij Gods trouw terugkeerde, Luz heette? (28:19; 35:6)

Toch lezen we:

2811Hij bereikte de plaats waar hij overnachtte, […]. Hij nam een van de stenen van die plaats, maakte daar zijn hoofdkussen van, en legde zich op die plaats te slapen.

3513Toen voer God op, bij hem vandaan, van de plaats waar Hij met hem gesproken had. 14Jakob richtte op de plaats waar God met hem gesproken had een gedenkteken op, […] 15En Jakob gaf de plaats waar God met hem gesproken had, de naam Bethel.

De schrijver gebruikt bewust naamloosheid; net als Jezus in heel wat gelijkenissen (bv. Luk. 15:11, 16:1).

‘Iemand’ is niet niemand, maar het gaat over iedereen.

‘Ergens’ is niet nergens, maar het kan overal zijn. Anywhere, in Waardanook.

En de HERE spreekt (3x in 35:13-15). Die plek waar God spreekt en nabij blijkt te zijn – en die Jakob “Bethel = huis van God noemt – kan dus overal zijn. Hij spreekt in Waardanook. Ook in Veenendaal, in uw huis, in jouw leven. In onze huizen van gebed, welk naambordje er ook op staat.” En u, en jij…; gaven wij Hem al antwoord?

 

Naar overzicht

Geplaatst door:

ds. Wijgert Teeuwissen

Datum:

8 november 2022

Deze website is ontwikkeld in samenwerking met: