Direct contact opnemen met kerkelijk bureau of scriba algemene kerkenraad.

Meditaties

WAAR ZIJT GIJ?

... Genesis 3: 9

De eerste vraag die je tegenkomt in de bijbel, is de vraag van de slang: Is het ook, dat God gezegd heeft ..... ? 
Opmerkelijk, want vóór de zondeval vroeg verder niemand iets. Ook God niet! Vragen komen voort uit onwetendheid. En in het paradijs was er geen onkunde. 
De zondeval werd ingeleid met een vraag van satan. En wat was ooit de tweede vraag? Dat was Gods vraag aan Adam: Waar zijt gij? 
In deze vraag klinkt spot door: waar ben jij, die aan Mij gelijk wil zijn? Heb jij je verstopt? Maar als je een god bent, maar dan hoef je toch niet weg te kruipen achter blaadjes? Trouwens, waar is je troon? Waar zijt gij? 
Die in de hemel woont zal lachen!
Staan ook wij hier niet duidelijk getekend? Wij denken ook héél wat te zijn! We kunnen zoveel en we bekommeren ons verder nauwelijks om onze Schepper. Maar zodra de Heere spreken gaat, worden we bang. Want in deze vraag  -  waar zijt gij?  -  klinkt niet alleen spot van de kant van de Heere, maar ook toorn. Hier horen we geen vriendelijkheden meer in de wind des daags, maar Gods stem vertolkt Zijn eis! Waar zijt gij? Verantwoord je eens, o mens! De Rechter treedt hier naar voren. Kom tevoorschijn! En laat ons tezamen richten!
Hebt u die stem van God ook al eens gehoord in uw leven? Alle bladeren waarachter wij weg willen schuilen houden die woorden niet tegen. En nergens is een plaats, waar deze vraag vol toorn niet gehoord wordt. En wat kun je ertegen doen? Er zijn mensen, die steeds hun vingers in de oren stoppen! Dan horen ze Gods toornige stem niet meer, denken ze. 
Anderen buigen diep voor Gods strenge woorden. Vrees voor een toornend God is bepaald geen overdreven bezigheid. Dat is harde realiteit. Maar vergeet dan één ding niet: God ook antwoord geven.
Adam zweeg. Waarom? Omdat hij in deze vraag één ding niet hoorde: Gods klacht. Dàt de Heere in Zijn toorn nog een vraag stelt, is namelijk een groot wonder. God vernielt Zijn gevallen schepsel niet, maar zoekt het op! Met een vraag, waarin de klacht doorklinkt: waar zijt gij? Met andere woorden: wat is er van je terechtgekomen, Adam? In welke diepte ben je gevallen? Wat moet er nu van de heerlijkheid van deze lusthof terechtkomen? Heb Ik, de Heere, je niet voor de eeuwigheid geschapen? Maar waar ben je nu terechtgekomen? In voortdurende angst en moeite? En hoe moet dan nu verder? Op de eeuwige rampspoed aan? 
Hoort u de bewogenheid van de Heere in Zijn vraag: waar zijt gij? Daarin klinkt Gods liefde. Adam weet wel niet meer wat liefde is, maar de Heere nog wel! Hier klinkt eeuwige, opzoekende zondaarsliefde. 
Hebt u de Heere zo al eens horen roepen? In Zijn toorn gedenkt Hij aan Zijn ontferming. Hoe dat mogelijk is? Omdat deze zelfde vraag al eens in de stille eeuwigheid is gesteld door God de Vader aan Zijn Zoon: Waar zijt gij? 
En hoe luidde toen het antwoord? 
Zie! Ik kom! In de rol des boeks is van Mij geschreven! Gods Zoon, Die verschijnen zou in het vlees, is de oorzaak, dat nog steeds Gods ontferming gehoord mag worden: Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven! 
Hebt u die vriendelijke stem van Christus al eens gehoord: verloren mens, wáár ben je? In onbekeerlijkheid? In de zonde? In de vervreemding van God? In de angst? Zeg het Mij toch! Opdat Ik je voor altijd genees! Zeg Mij waar je bent! 
Want als je geen acht slaat op mijn vraag, dan zul je deze vraag eenmaal tòch horen! In de dag van het gericht! Dan zal de Rechter vragen: waar zijt gij? Waar? Achter Mijn Herder, de Zaligmaker? Of.....ben jij géén schaap? Maar een bok?" 
Waar zult u dan zijn?
Zo gij Zijn stem dan heden hoort!

 

Naar overzicht

Geplaatst door:

Ds. M. Baan

Datum:

6 december 2022

Deze website is ontwikkeld in samenwerking met: