Direct contact opnemen met kerkelijk bureau of scriba algemene kerkenraad.

Meditaties

Zij zongen Hallelujah!

... “En als zij de lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar de Olijfberg.”
(Mattheüs 26:30, Statenvertaling)

Vanuit het licht gaan zij het donker in. Licht is het zeker in de feestzaal met die bijzondere maaltijd waarin Jezus Zijn licht laat schijnen over de aloude woorden van het Pascha. “Mijn lichaam, Mijn bloed”. Dieper dan ooit klinkt het tweede deel van de gebruikelijke lofzang, de psalmen 115 tot en met 118. Geloofd zij God met diepst ontzag voor Zijn gave, voor Zijn onuitsprekelijke genade.

We kennen de dienst van dankzegging na de viering van het heilig Avondmaal. In Mattheüs 26 is het eerder een dankzinging. Niet een paar versjes maar wel vier psalmen lang. Liederen die God prijzen, liederen van verwondering om wat God gedaan heeft en nog doen zal. Om met Jezus en Zijn discipelen mee te zingen.

Na de viering en het einde van de avondmaalsdienst gaan de deuren open. Zo is het ook in Mattheüs 26. Ze gaan naar buiten. De Herziene Statenvertaling zegt dat ze vertrekken. Dat is op zich een goede vertaling. Toch heb ik de Statenvertaling gekozen. Die laat scherper zien dat er een overgang is. Vanuit de verlichte feestzaal naar buiten, het donker in. Op de drempel klinkt eerst de lofzang. 

Juist dan, als ze buiten zijn, lijkt het of er meteen een streep door het loflied gaat. Jezus begint over ergernis. Ze zullen Hem verlaten. Petrus zal Hem verloochenen. Zo gaan ze verder het donker in, richting Gethsémané. Wat is over van de lofzang? Bij de discipelen is het “loof God” al snel geworden tot een “ik zal niet geërgerd worden en ik zal desnoods met U sterven”. En als Jezus vol droefheid bidt, zijn zij stil. Ze slapen. Maar Christus Zelf bidt en zelfs in de diepte blijft bij Hem het loflied: “Uw wil geschiede!” - Ik zal Zijn lof zelfs in de nacht zingen daar Ik Hem verwacht.
Voor Zijn discipelen van toen en nu ligt het vaak zo ver uit elkaar. We zingen de lofzang in het licht, maar in het duister daarbuiten kunnen we het lied zo snel weer kwijt zijn. Maar Jezus bidt en zingt door. Hij zorgt er zelf voor dat de lofzang voort gaat.

In ons dankzeggen en dankzingen voor Gods genadegaven richten we ons op God. Hij is nabij, zowel in een zaal vol licht als in een donkere nacht. Zijn Naam loven wij. Op Zijn Woord hopen wij. 
We kunnen veel spreken over onze tekorten, de gebrokenheid van kerk en wereld, en over alle dreigingen in onze tijd. Maar wie de lofzang zingt, dankt en eert God, Die door gebrokenheid en diepten heen ons leidt op de weg naar de opstanding en het eeuwige leven. Het is Pasen geworden. Geloofd zij God Die niet loslaat wat Hij eenmaal is begonnen. Hij zal het voleinden. En als de volheid aanbreekt zal heel de wereld vol licht en één Hallelujah zijn.
“Zijn goedheid duurt in eeuwigheid”.

Dr. J. van Beelen

Naar overzicht

Geplaatst door:

dr. J. van Beelen

Datum:

8 februari 2022

Deze website is ontwikkeld in samenwerking met: